De voorzitter opent de zitting op 17/12/2024 om 20:00.
De voorzitter opent de vergadering.
Gezien er op de installatievergadering van de gemeenteraad 2 verkozenen verontschuldigd waren, stelt de voorzitter voor om eerst de eedaflegging van betrokkenen te doen en schorst hij daarom de raad voor maatschappelijk welzijn onmiddellijk.
De raad voor maatschappelijk welzijn dient telkens het verslag van de vorige vergadering goed te keuren.
Gezien de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 december 2024 handelde over de verkiezing voorzitter bcsd en verkiezing leden bcsd, in navolging installatie gemeenteraad en conform de richtlijnen van de Vlaamse regering, werden op die zitting geen andere agendapunten toegelaten.
Het notulenverslag van 19 november 2024 dient bijgevolg nog goedgekeurd te worden.
Geen
Enig artikel: het notulenverslag van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19 november 2024 en 2 december 2024 wordt goedgekeurd.
Na de voorafgaandelijke schorsing van de raad voor maatschappelijk welzijn om de verkozenen die verontschuldigd waren op de installatievergadering gemeenteraad van 2 december de kans te geven hun eed af te leggen en zo onmiddellijk te kunnen deelnemen aan de raad voor maatschappelijk welzijn, en na schorsing van de gemeenteraad, heropent de voorzitter de raad voor maatschappelijk welzijn.
De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn verkiezen op basis van akten van voordracht de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Het aantal leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat wordt toegewezen aan de verschillende lijsten die aan de lokale verkiezingen hebben deelgenomen, wordt bepaald naar verhouding van het aantal zetels waarover elke lijst binnen de raad voor maatschappelijk welzijn beschikt.
Door de algemeen directeur werd nagegaan hoeveel zetels in het bijzonder comité voor de sociale dienst aan de verschillende lijsten of groepen van lijsten toekomen.
Op 28 november 2024 werd de zetelverdeling bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente.
Op de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 december 2024 werd vastgesteld dat de lijsten Samen Vooruit en N-VA een ontvankelijke akte van voordracht voor kandidaat-leden en kandidaat-opvolgers hadden ingediend.
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft dan ook 5 leden van het BCSD verkozen verklaard, die allen ter zitting de eed hebben afgelegd.
De kandidaat-leden en kandidaat-opvolgers van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden schriftelijk voorgedragen door de verkozenen voor de gemeenteraad op basis van akten van voordracht die moeten voldoen aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden van decreet over het lokaal bestuur, artikel 92, tweede lid.
De algemeen directeur ontving per mail op woensdag 4 december 2024 de akte van voordracht van de kandidaat-leden en kandidaat-opvolgers van het bijzonder comité voor de sociale dienst voor de lijst 1830-31 waarbij werd voorgesteld de heer du Bus de Warnaffe Maximilien als kandidaat lid BCSD voor te dragen.
Tevens was in deze akte van voordracht een einddatum van het mandaat voorzien, met name op 31 december 2027. Als eerste kandidaat-opvolger werd opgegeven mevrouw Ayadi Badra.
De algemeen directeur ontving op maandag 9 december 2024 de akte van voordracht van de kandidaat-leden en kandidaat-opvolgers van het bijzonder comité voor de sociale dienst voor de lijst cd&v-Open Vld waarbij volgende twee leden worden voorgesteld als lid BCSD:
in deze akte zijn geen opvolgers aangeduid.
De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn stelt dat de akten van voordracht van de leden en kandidaat-opvolgers van het bijzonder comité voor de sociale dienst, binnengebracht na de installatievergadering van de gemeenteraad, ontvankelijk zijn onder volgende voorwaarde:
De twee ingediende akten kunnen als ontvankelijk beschouwd worden.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van
a) De akte van voordracht van 1830-31:
effectief lid BCSD: de heer du Bus de Warnaffe Maximilien, met einddatum mandaat 31 december 2027 en kandidaat-opvolger mevrouw Ayadi Badra.
b) de akte van cd&v-Open Vld:
effectieve leden BCSD: de heer Jean Dewaerheid en mevrouw Carine Musschoot, zonder opgave van einddatum mandaat noch kandidaat-opvolgers.
Artikel 2: de raad voor maatschappelijk welzijn keurt de geloofsbrieven goed van volgende kandidaat-leden en kandidaat-opvolgers:
Artikel 3: de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn nodigt de verkozen leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, zoals in vorige artikelen vermeld, in openbare zitting uit tot de eedaflegging:
"Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen".
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van deze eedaflegging.
Artikel 4: de raad voor maatschappelijk welzijn stelt vast dat, conform decreet over het lokaal bestuur, artikel 96, paragraaf 1 volgende verkozenen de eed als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst hebben afgelegd in handen van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn:
Jean-Pierre De Groef is op de installatievergadering van de nieuwe gemeenteraad op 2 december 2024 aangesteld als aangewezen burgemeester en heeft de eed afgelegd in handen van de gemeenteraadsvoorzitter. De benoemingsprocedure tot burgemeester is hierdoor opgestart.
De burgemeester is, door de toepassing van het decreet lokaal bestuur, ook voorzitter van het vast bureau.
Op de installatievergadering van de gemeenteraad van 2 december 2024 werd kennis genomen van de gezamenlijke akte van voordracht van kandidaat schepenen, waarbij de voorgedragen kandidaat schepenen werden verkozen verklaard, zij de eed hebben afgelegd en akte werd genomen van de rangorde waarin zij werden geïnstalleerd.
De schepenen zijn, door toepassing van het decreet lokaal bestuur, ook lid van het vast bureau.
Op de eerste vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 december 2024 werd kennis genomen van de akte van voordracht van kandidaat voorzitter bijzonder comité voor de sociale dienst, en waarbij Benny Blanckaert als voorzitter verkozen werd verklaard en de eed heeft afgelegd.
Bijgevolg is de heer Benny Blanckaert ook toegevoegde schepen en lid van het vast bureau.
Voor de goede werking van het vast bureau, en onverminderd de decretale bepalingen in het decreet van het lokaal bestuur, en in het bijzonder artikel 83 dat bepaalt dat het vast bureau collegiaal beslist, en onverminderd
Is het voor de praktische werking noodzakelijk om een interne werkverdeling te bepalen, dienstig voor de voorbereiding van beleid, projecten, dossiers en beslissingen.
Geen
Enig artikel: de raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis
a) Onverminderd de beslissing van de gemeenteraad van 2 december 2024 waarbij kennis werd genomen van de gezamenlijke akte van voordracht van kandidaat-schepenen, waarbij de voorgedragen kandidaat schepenen werden verkozen verklaard, zij de eed hebben afgelegd en akte werd genomen van de rangorde waarin zij werden geïnstalleerd;
b) Onverminderd de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 2 december waarbij kennis werd genomen van de akte van voordracht van kandidaat voorzitter bijzonder comité voor de sociale dienst, en waarbij Benny Blanckaert als voorzitter verkozen werd verklaard en de eed heeft afgelegd;
c) Onverminderd de kennisname door de gemeenteraad van de eedaflegging van Jean-Pierre De Groef als aangewezen-burgemeester, automatisch ook voorzitter van het vast bureau.
Van volgende interne werkverdeling binnen het vast bureau afgesproken voor de legislatuur die begonnen is op 2 december 2024 en loopt tot en met 2030:
Burgemeester: Jean-Pierre De Groef
1ste schepen: Steve Claeys
2de schepen: Mohamed Akaychouh
3de schepen: Magda Geeroms
4de schepen: Hicham El Majnaoui
Voorzitter BCSD (toegevoegde 5de schepen): Benny Blanckaert
Bij het begin van de legislatuur stelt de raad voor maatschappelijk welzijn een huishoudelijk reglement vast.
Tot de nieuwe raad voor maatschappelijk welzijn een huishoudelijk reglement heeft vastgesteld, blijft het oude reglement van toepassing.
Het huishoudelijk reglement bevat aanvullende maatregelen over de werking van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Die maatregelen verzekeren een goede werking van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over een zekere autonomie om invulling te geven aan het huishoudelijk reglement en kan dit reglement op elk moment wijzigen.
Het is echter redelijk om dit huishoudelijk reglement maximaal af te stemmen op het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, onverminderd de decretale verschillen tussen beide raden.
Het decreet over het lokaal bestuur bepaalt wat minstens geregeld moet zijn in het huishoudelijk reglement. Het gaat daarbij onder meer over:
Het huishoudelijk reglement voor de raad voor maatschappelijk welzijn dat voor beslissing voorligt is gebaseerd op het huidige van toepassing zijnde, aangevuld en verbeterd met de opmerkingen en modellen van en vanuit de VVSG, de ervaringen vanuit de vorige legislatuur en good practices vanuit andere OCMW’s.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn keurt het in bijlage van deze beslissing liggende huishoudelijk reglement goed.
Artikel 2: de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 22 december 2021 over huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt opgeheven.
Bij de aanvang van de zittingsperiode neemt het bijzonder comité voor de sociale dienst een huishoudelijk reglement aan.
Dat reglement bepaalt de regels over de werking van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Het huishoudelijk reglement moet minstens volgende aangelegenheden regelen:
Het bijzonder comité voor de sociale dienst kan het huishoudelijk reglement op elk moment wijzigen.
Het huishoudelijk reglement voor het BCSD dat voor beslissing voorligt is opgemaakt op basis van de opmerkingen en modellen van en vanuit de VVSG, de ervaringen vanuit de vorige legislatuur en good practices vanuit andere OCMW’s.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het huishoudelijk reglement voor het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 2: de raad voor maatschappelijk welzijn geeft opdracht aan de voorzitter van het BCSD om dit voor goedkeuring voor te leggen aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 3: gelijk met de goedkeuring, zoals bepaald in artikel 2, worden alle vorige huishoudelijke reglement van het BCSD opgeheven.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt een deontologische code aan.
Door de gemeenteraad is ook een deontologische commissie opgericht die zich uitspreekt over de toepassing van de deontologische code.
Die decretale verplichting laat de gemeenteraad nadenken over de principes, gedragslijnen en richtlijnen waar de gemeenteraadsleden zich aan moeten houden bij de uitoefening van hun mandaat en hun dienstverlenende activiteiten.
De deontologische code voor OCMW lokale mandatarissen is dezelfde als de deontologische code voor gemeentelijke mandatarissen.
De deontologische code is geen tucht- of sanctie-instrument.
Het is een moreel integriteitskader. Het is in de eerste plaats bedoeld om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen kunnen werken.
Deze code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat.
Het decreet over het lokaal bestuur voorziet geen sanctie bij de niet-naleving van de regels in de deontologische code.
Binnen deze deontologische code heeft de gemeenteraad tevens een deontologische commissie opgericht die zich uitspreekt over de toepassing ervan.
De samenstelling, werking en bevoegdheid van deze commissie, onder voorzitterschap van de voorzitter van de gemeenteraad, is geregeld in het besluit van de gemeenteraad inzake deontologische code en deontologische commissie voor gemeentelijke lokale mandatarissen.
Gezien de voorzitter van de gemeenteraad tevens decretaal de voorzitter is van de raad voor maatschappelijk welzijn en gezien in de raad voor maatschappelijk welzijn geen fracties zijn, doch de deontologische commissie in zijn samenstelling is gebaseerd op één lid per fractie, doet de entiteit OCMW beroep op dezelfde deontologische commissie met dien verstande dat het zich uitspreken over de schendingen van de deontologische code voor OCMW mandatarissen in dat geval gebeurt door de raad voor maatschappelijk welzijn
De deontologische code die de raad voor maatschappelijk welzijn goedkeurt is van toepassing op
Bij uitbreiding is deze ook van toepassing op elkeen die namens het OCMW andere mandaten bekleedt.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de in bijlage liggende deontologische code voor OCMW lokale mandatarissen.
Artikel 2: de raad voor maatschappelijk welzijn maakt gebruik, zoals vermeld in artikel 35 van de in artikel 1 vermelde deontologische code van de deontologische commissie, opgericht door de gemeenteraad.
Artikel 3: gezien deze deontologische code ook van toepassing is op de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, wordt aan de voorzitter van het BCSD opgedragen deze ook op de zitting van het BCSD te laten kennisnemen.
Artikel 58 van de deontologische code voor lokale OCMW mandatarissen is niet van toepassing op de leden van het BCSD.
Artikel 4: het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 april 2023 over deontologische code - oprichting deontologische commissie wordt opgeheven.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt een deontologische code aan die ook van toepassing is op de voorzitter en leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Gezien het BCSD of de voorzitter, binnen zijn bevoegdheden inzake dringende steun, beslist over individuele dienstverlening en integratie, is het wenselijk om onderliggende aan de deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn, ook een aanvullende deontologische code voor de voorzitter en leden van het BCSD goed te keuren.
De deontologische code voor OCMW lokale mandatarissen is dezelfde als de deontologische code voor gemeentelijke mandatarissen, buiten de decretaal bepaalde verschillen inzake commissies en fracties en is ook van toepassing op de voorzitter en leden van het BCSD, met uitzondering van artikel 58.
Deze aanvullende deontologische code vervangt de deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn dus niet.
Het is echter wenselijk voor het BCSD om een aanvullende code vast te stellen omdat men als voorzitter of lid van het BCSD beslist over individuele maatschappelijke dienstverlening en integratie.
In die specifieke en belangrijke rol krijgt men te maken met erg gevoelige informatie van kwetsbare mensen voor wie het OCMW vaak het allerlaatste vangnet is.
Beslissen in een hulpverleningscontext vergt specifieke competenties en bijkomende deontologische aandachtspunten voor wie in het BCSD zetelt.
Naast de wettelijke plicht tot geheimhouding is discretie ook erg belangrijk voor het slagen van het hulpverleningstraject.
Het opbouwen en behouden van een vertrouwensrelatie tussen de maatschappelijk werker en de cliënt is cruciaal. Pas dan kunnen er goede afspraken gemaakt worden rond rechten en plichten.
Daarom is een goede relatie tussen sociale dienst en BCSD heel belangrijk.
Discretie en respect voor elkaars rollen, en dus de professionaliteit van de maatschappelijk werkers, staan dan ook centraal in dit aanvullend model van deontologische code.
De deontologische code is geen tucht- of sanctie-instrument.
Het is een moreel integriteitskader. Het is in de eerste plaats bedoeld om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen kunnen werken.
Deze code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat.
De gemeenteraad heeft een deontologische commissie opgericht die zich uitspreekt over de toepassing ervan.
De samenstelling, werking en bevoegdheid van deze commissie, onder voorzitterschap van de voorzitter van de gemeenteraad, is geregeld in het besluit van de gemeenteraad inzake deontologische code en deontologische commissie voor gemeentelijke lokale mandatarissen.
Gezien de voorzitter van de gemeenteraad tevens decretaal de voorzitter is van de raad voor maatschappelijk welzijn en gezien in de raad voor maatschappelijk welzijn geen fracties zijn, doch de deontologische commissie in zijn samenstelling is gebaseerd op één lid per fractie, doet de entiteit OCMW beroep op dezelfde deontologische commissie met dien verstande dat het zich uitspreken over de schendingen van de deontologische code voor OCMW mandatarissen in dat geval gebeurt door de raad voor maatschappelijk welzijn.
Dit wordt ook van toepassing gemaakt op de voorzitter en leden van het BCSD met dien verstande dat de meldingen verlopen via de voorzitter BCSD, in de gevallen dat de melding niet op de voorzitter slaan en dat er pas een uitspraak in de raad voor maatschappelijk welzijn kan zijn na advies van het BCSD.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de in bijlage liggende aanvullende deontologische code voor de voorzitter en leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 2: gezien deze aanvullende deontologische code van toepassing is op de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst, wordt aan de voorzitter van het BCSD opgedragen deze ook op de zitting van het BCSD te laten goedkeuren.
Artikel 3: alle vorige besluiten inzake aanvullende deontologische code voor de voorzitter en leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden opgeheven.
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in vergadering van 2 december 2024 de leden van het BCSD, middels een voordrachtakte, aangesteld.
Zij hebben de eed afgelegd in handen van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Onverminderd de mogelijkheden van opvolging, al dan niet al uitdrukkelijk voorzien in de akte van voordracht van leden van het BCSD, is er tevens de mogelijkheid tot het voorzien van plaatsvervangers van leden van het BCSD.
Het gaat dan om een tijdelijke verhindering, die niet maakt dat het betrokken lid van het BCSD het mandaat verliest.
De plaatsvervangers dienen lid te zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Het huishoudelijk reglement van het BCSD vermeldt in artikel 4 §2 de mogelijkheid dat plaatsvervangers aanwezig zijn op het BCSD.
Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn voorziet in artikel 41 de mogelijkheid om plaatsvervangers voor de leden van het BCSD aan te duiden.
Gezien het huishoudelijk reglement van raad voor maatschappelijk welzijn deze mogelijkheid voorziet, dan kan een BCSD-lid bij een korte afwezigheid (zoals bijvoorbeeld een reis, korte ziekte,....) op de BCSD-vergadering vervangen worden door een OCMW-raadslid.
Deze vervanging staat los van regels rond decretale verhindering of van de opvolging van leden BCSD.
Aan de leden van het BCSD, inbegrepen de door de raad voor maatschappelijk welzijn op basis van een gezamenlijke akte van voordracht voorzitter BCSD, is door de algemeen directeur gevraagd of zij, en in voorkomend geval welk raadslid van de raad voor maatschappelijk welzijn, een plaatsvervanger in het BCSD aanduiden.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt hiervan kennis.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de hiernavolgende aanduiding van plaatsvervangers van de leden van BCSD:
Effectief lid BCSD |
Plaatsvervanger |
Benny Blanckaert, voorzitter |
|
Gregory Lagae |
Tessa Liénard |
Anne Benvenuto |
Idris Bektas |
Bas Dewulf |
Hicham El Majnaoui |
Jocelyne Vangindertaelen |
Nancy Van Harck |
Roger Bolleyn |
Steven Tielemans |
Artikel 2: de raad voor maatschappelijk welzijn draagt de voorzitter van het BCSD op hiervan kennis te laten nemen door het BCSD.
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft de volheid van bevoegdheid voor de aangelegen die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door een wet/decreet aan de raad zijn toevertrouwd.
In se wil dat zeggen dat alle dossiers en zaken die niet expliciet aan een ander orgaan via decreet lokaal bestuur of een andere regelgeving aan een ander orgaan zijn toegewezen, door de raad voor maatschappelijk welzijn moeten beslist worden.
De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het beleid van het OCMW en kan daarvoor algemene regels vaststellen.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de reglementen van hert OCMW vast, die kunnen betrekking hebben op het beleid, retributies en inwendige bestuur van het OCMW.
De raad voor maatschappelijk welzijn kan per reglement bepaalde bevoegdheden delegeren aan het vast bureau.
Artikel 78 tweede lid van het decreet lokaal bestuur bepaalt welke bevoegdheden de raad niet kan delegeren aan het vast bureau.
De andere bevoegdheden die kunnen gedelegeerd worden door de raad naar het vast bureau, betreffen een trapsgewijze bevoegdheidsdelegatie die ook niet kruiselings kan werken:
Het is opportuun om het vast bureau, middels de invulling van het begrip dagelijks bestuur, een werkbare inhoud te geven aan zijn bevoegdheid inzake personeelszaken, financieel beheer en de uitvoering van overheidsopdrachten.
Niet overgaan tot de delegatie van bepaald bevoegdheden houdt in dat de heel wat meer dossiers te verwerken krijgt die te maken hebben met dagelijkse werking, uitvoering en beheer van de diensten, terwijl de expliciete taak van de raad is het beleid te bepalen, het meerjarenplan goed te keuren, de reglementen goed te keuren.
De raad voor maatschappelijk welzijn komt slechts 10 keer per jaar samen wat een vertraging met zich meebrengt in de werking indien alle dossiers op deze raad zouden moeten komen.
De raad voor maatschappelijk welzijn komt, tenzij in uitzonderlijke gevallen, bij hoogdringendheid of zoals voorzien in artikel 74lid van het decreet lokaal bestuur, niet samen in de maanden juli en augustus.
Deze delegatie van bevoegdheden ondermijnt de rechten van de raad voor maatschappelijk welzijn en zijn leden niet, zoals die omschreven worden in het decreet lokaal bestuur en in het huishoudelijk reglement:
Geen
Enig artikel: onverminderd de toepassing van artikel 78 van het decreet lokaal bestuur, wordt als dagelijks bestuur beschouwd met onmiddellijke ingang na deze raadsbeslissing:
a) Opdrachten, uitgaven, ontvangsten en verbintenissen die worden aangegaan en/of ontvangen binnen het exploitatiebudget.
b) Opdrachten voor werken, leveringen en diensten, die voorzien worden op het investeringsbudget en waarvan de waarde lager is dan het drempelbedrag voor het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, inclusief de verrekeningen, bijwerken en aanvullende werken.
c) Bijkomende uitgaven voor opdrachten voor werken, leveringen en diensten, voorzien op het investeringsbudget, voor zover deze bijkomende uitgaven maximaal 10% bedragen van het bedrag van de oorspronkelijk gekozen offerte of inschrijving en hiermee onlosmakelijk verbonden zijn.
d) Financieel beheer: in overleg met de financieel directeur, verrichtingen uit te voeren die noodzakelijk zijn voor een optimale thesauriepositie van het bestuur, hieronder onder meer te begrijpen het verdisconteren van subsidies, toelagen of schuldvorderingen, het opnemen van thesaurievoorschotten of het aangaan van kasfaciliteiten.
e) Het dagelijks personeelsbeheer, waartoe de vaststelling en wijzigingen in rechtspositieregeling personeel lokaal bestuur en de arbeidsreglementen niet behoren:
1. Met betrekking tot de organisatie
2. Met betrekking tot de werking
3. Met betrekking tot de arbeidsduur, verloven en afwezigheden
4. Met betrekking tot het salaris, toelagen en vergoedingen
f) De aanstellingsbevoegdheid, inclusief de vacantverklaring, samenstelling selectiejury, afsluiten kandidaturen, zowel voor procedures inzake aanwerving, bevordering en mobiliteit, ongeacht het statuut en de duur van de aanstelling, inbegrepen de eedaflegging.
Uit de organisatie-audit van Audit Vlaanderen kwam de opmerking dat de huidige aankoopprocedure geen procedure bevat voor de aankopen van minder dan 1 000,00 euro.
Na interne analyse was er de intentie om enerzijds de aankoopprocedure qua administratieve overlast te vereenvoudigen maar anderzijds voldoende controleinstrumenten en -mogelijkheden te behouden.
Er werd beslist om de hele procedure te herbekijken.
Aankopen en opdrachten zullen worden uitgevoerd in overeenstemming met de aankoopprocedure die integraal deel uitmaakt van deze beslissing.
Met huidig voorstel wordt de regeling voor de gehele organisatie en lokaal bestuur doorgetrokken. Op deze manier zullen alle aankopen en opdrachten op uniforme wijze en in overeenstemming met de wet overheidsopdrachten gebeuren.
Er worden 3 categorieën van aankopen opgenomen in de aankoopprocedure:
De aankoopprocedure werd voorgesteld, besproken en goedgekeurd op het managementteam van 4 november 2024.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn keurt de voorgestelde aankoopprocedure goed in bijlage van deze beslissing liggend.
Artikel 2: de regeling van de nieuwe aankoopprocedure gaat in werking vanaf 1 januari 2025.
Artikel 3: de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 april 2021 inzake de aankoopprocedure wordt met ingang van 1 januari 2025 opgeheven.
Artikel 196 §2 van het decreet lokaal bestuur stelt dat tussen de gemeente en het OCMW beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten over het gemeenschappelijk gebruik van elkaars diensten.
Daarin kan worden opgenomen dat men op elkaars personeelsleden beroep kan doen en dat de bevoegde organen hun beslissings- en delegatiebevoegdheid kunnen toevertrouwen aan personeelsleden van het andere bestuur binnen de grenzen van het decreet.
In vorige legislatuur werd reeds een beheersovereenkomst afgesloten, en aangepast, tussen gemeente en OCMW.
Het is aangewezen, gebaseerd op de ervaringen van uit vorige legislatuur, en met de aanpassingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van ofwel beslissingen die ondertussen door gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn zijn genomen of die een correctere weergave geven van de realiteit op de werkvloer in de geïntegreerde werking van het lokaal bestuur, een nieuwe beheersovereenkomst te maken.
Een beheersovereenkomst schept het groter reglementaire kader op niveau van het lokaal bestuur naar verdere integratie en werking van het ééngemaakt lokaal bestuur, weliswaar blijvende bestaan uit twee rechtspersonen.
Het opmaken van een beheersovereenkomst is in toepassing decreet lokaal bestuur en schept het lokaal reglementaire kader voor integratie gemeente-OCMW.
Het managementteam gaf op 5 december 2024 positief advies.
Geen
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de in bijlage liggende beheersovereenkomst tussen gemeente en het OCMW voor een geïntegreerd (personeels)beleid.
Artikel 2: de voorzitter en de algemeen directeur worden gemachtigd deze overeenkomst te ondertekenen.
Artikel 3: de beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn inzake beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW voor een geïntegreerd (personeels)beleid, van respectievelijk 26 februari 2019 en 21 april 2020, worden opgeheven.
De prijzen in de cafetaria van het WZC zijn sinds 2022 onveranderd.
Door de stijgende aankoopprijzen voor drank, de stijgende energieprijzen en de algemene hoge inflatie, is het noodzakelijk de retributie die gevraagd wordt voor de aangeboden dranken en snacks in WZC Parkhof te verhogen.
Om de prijzen te bepalen werd bij zes andere WZC's de prijzen opgevraagd en we werden er de nodige relevante vergelijkingen gedaan.
De opbrengsten uit de cafetaria van WZC Parkhof zijn geraamd op 48 000 euro per jaar op sleutel OC-7005002-095300-3-4.
Artikel 1: er wordt voor de periode van 1 januari 2025 tot 31 december 2025 een retributie gevestigd voor de dranken en snacks die genuttigd worden in de cafetaria van het WZC Parkhof.
Artikel 2: de retributie is verschuldigd door de persoon die drank(en) en/of snack(s) nuttigt.
Artikel 3: de retributie voor de dranken en snacks in de cafetaria van WZC Parkhof wordt vastgesteld op:
Coca-cola/zero/light |
1,50 |
Fanta/Sprite |
1,50 |
Ice Tea |
1,50 |
Plat/Bruiswater |
1,50 |
Fruitsap |
1,50 |
|
|
Jupiler |
1,80 |
Jupiler NA |
1,80 |
Kriek Lindemans |
2,00 |
Palm |
1,80 |
Westmalle (donker en tripel) |
3,00 |
Duvel |
3,00 |
La Chouffe/Andere speciale bieren |
3,00 |
|
|
Witte wijn |
4,00 |
Rode wijn |
4,00 |
Cavaflesje |
5,00 |
|
|
Koffie |
1,50 |
Thee |
1,50 |
Cappuccino |
1,50 |
Espresso groot |
1,50 |
Koffie verkeerd |
1,50 |
Warme chocomelk |
1,50 |
|
|
Wafel |
1,50 |
Chips |
1,50 |
Artikel 4: residenten en kortverblijvers van WZC Parkhof die in de cafetaria koffie of thee drinken, worden hiervoor vrijgesteld van retributie gezien deze dranken in de dagprijs verrekend zijn.
Artikel 5: de retributie is contant betaalbaar tegen afgifte van een ontvangstbewijs of binnen de 30 dagen na de toezending van de factuur. Bij niet-minnelijke regeling van de verschuldigde retributie zal de inning geschieden met alle geëigende rechtsmiddelen.
Artikel 6: dit reglement wordt bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.
Artikel 7: dit reglement vervangt alle vorige vastgestelde retributiereglementen voor de cafetaria WZC.
Het jaarverslag van de sociale dienst duidt haar werking en taken. Vermits de dienst vertrekt vanuit een federaal wetgevend kader, gaat het over de entiteit OCMW.
Het beschrijft hoe er concreet aan het recht op maatschappelijke integratie wordt gewerkt met een interpretatie van de cijfergegevens.
Het jaarverslag werd gepresenteerd op het BCSD om individuele dossiers ook in een breder kader te kunnen beoordelen.
Aanvullend hierop wordt een rapportage over burenbemiddeling aanhangig gemaakt.
Waar in het verleden een jaarverslag van het OCMW werd opgemaakt, is dit nu dus gewijzigd naar het jaarverslag sociale dienst. Dit maakt duidelijk dat er enkel over de sociale dienst wordt gerapporteerd. Nauw aansluitende werkingen binnen welzijn en transversale projecten komen niet aan bod.
Het is de bedoeling om signalen op te pikken en beleidsmatig aan de slag te gaan met deze gegevens.
Het jaarverslag brengt tendensen in kaart van de meest kwetsbare doelgroepen in Machelen. De coördinerende rol in het project burenbemiddeling wordt in Machelen opgenomen door de jurist van de sociale dienst.
Burenbemiddeling, vanuit het oogpunt dat hiermee een tussenkomst van de politie kan vermeden worden, is onderdeel van de sociale dienstverlening. Het doel is om vroegtijdig de communicatie reeds te herstellen.
Dit jaarverslag zal ook aan de nieuwe samenstelling BCSD worden toegelicht, gezien het, samen met de hulpverleningskaders, een goed zicht geeft op werkveld, regelgeving en kaders waarbinnen individuele steundossiers dienen bekeken, besproken en beslist worden.
Geen
Enig artikel: de raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het jaarverslag 2023 sociale dienstverlening en burenbemiddeling.
Op het vast bureau van 13 juni 2023 werd beslist om de voedselbedeling op een alternatieve manier te organiseren.
De eigen actorrol werd stopgezet vanaf 1 augustus 2023 en de samenwerking met Idem Dito werd uitgebreid.
Bij de sociale kruidenier van het CAW Vilvoorde werd in 2024, als gevolg van onze samenwerking, een sterke stijging vastgesteld in het aantal gezinnen welke gebruik maken van hun werking.
Vanaf augustus 2023 worden zowel bestaande als nieuwe cliënten actief toegeleid naar Idem Dito.
De resultaten hiervan zijn:
|
jan-nov 2022 | aug-okt 2023 |
jan-okt 2024 |
Aantal unieke gezinnen |
8 |
106 | 156 |
# gezinsleden |
31 |
324 |
459 |
# winkelbeurten |
350 |
1119 |
2581 |
Ondanks de vrees dat de drempel voor onze cliënten om naar Vilvoorde te gaan te hoog zou zijn, zien we een significante stijging in het aantal gezinnen en aantal winkelbeurten.
De toeleiding naar idem dito door sociale dienst werkt goed en hierdoor vinden meer mensen hun weg.
Voor 2025 is de vraag om opnieuw een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten.
Voor 2025 is er een budget voorzien van 30 000,00 euro in kader van deze samenwerking.
Budgetsleutel 090000/6491000 (A3:1).
Artikel 1: de raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met de verlenging van de samenwerking met Idem Dito voor het werkingsjaar 2025, volgens de bepalingen zoals omschreven in de in bijlage van deze beslissing liggende samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 2: er zal een bijdrage van 7 euro per winkelbeurt per gezinslid betaald worden door ons lokaal bestuur. Dit is enkel van toepassing op inwoners van Machelen-Diegem die gebruik maken van de sociale kruidenier.
Artikel 3: de voorzitter en algemeen directeur worden gemachtigd deze samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen namens het OCMW.