De financiële toestand van de gemeente.
De grote economische activiteit op het grondgebied van de gemeente en het feit dat hiervoor de gemeentelijke administratie, afvalintercommunale, brandweer- en politiediensten dienen aangepast te worden en dat dit kosten met zich meebrengt.
Aanpassing ten gevolg van opheffing belastingreglement bewaarplaatsen voertuigen.
We passen dit belastingreglement aan ten gevolge van het opheffen van het belastingreglement bewaarplaatsen vanaf 1 januari 2021.
De uitzondering die voorzien is in het belastingreglement economische bedrijvigheid voor bedrijven die vallen onder het belastingreglement bewaarplaatsen is anders zonder voorwerp.
Hiervoor schrappen we de passage 'De oppervlakte die belast wordt volgens het reglement belasting op bewaarplaatsen voor voertuigen uitgebaat op grondgebied van de gemeente.' in Artikel 2 §2.
In het MJP '21-'25 is voor dit reglement bij ontvangsten een raming opgenomen van 1.045.000 euro per jaar.
Artikel 1 - Toepassingsgebied:
§1. Voor de dienstjaren 2022 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse belasting op economische bedrijvigheid geheven.
§2. Onder economische bedrijvigheid of activiteit wordt verstaan:
1. Elke activiteit die enkel kan uitgeoefend worden als de betrokken individuele persoon of rechtspersoon, ongeacht de rechtspersoonlijkheid, voldoet aan één of meer van de volgende voorwaarden: ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder een adres op het grondgebied van Machelen/Diegem.
2. Gevestigd zijn op het grondgebied Machelen/Diegem.
3. De winstgevende aard van de verrichting of het beheer van roerende en/of onroerende goederen die plaatsvindt op het grondgebied Machelen/Diegem beschikken over een milieuvergunning van de gemeente Machelen met betrekking tot een onroerend goed of activiteit op het grondgebied van Machelen/Diegem.
§3. De belastingplichtige:
De belasting wordt gevestigd ten laste van de natuurlijke personen of rechtspersonen, die op 1 januari van het aanslagjaar hun maatschappelijke zetel of een vestiging op het grondgebied van de gemeente hebben of een economische activiteit uitoefenen op het grondgebied van de gemeente.
Indien de economische activiteit zich slechts gedurende een bepaalde periode van het aanslagjaar voordoet en niet kan worden vastgesteld op 01 januari is deze activiteit evenwel eveneens belastingplichtig.
§4. De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd voor alle belastingplichtigen.
Het feit dat in de loop van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de werkzaamheden met een geringe frequentie worden uitgevoerd, de belastbare oppervlakte vermindert en/of een belastbare vestiging wordt gesloten, heeft geen invloed op de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering.
lndien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren.
Artikel 2 – Vrijstellingen:
§1. Rechtspersonen of natuurlijke personen vrijgesteld van deze belasting:
de openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen, beschutte werkplaatsen, onderwijsinstellingen en zorginstellingen (ziekenhuizen, rusthuizen, gehandicapteninstellingen, kinderdagverblijven,...) de verenigingen actief in de gemeente op socio-cultureel, jeugd- en sportvlak.
§2. Oppervlakte reeds belast via onderstaande belastingen zijn vrijgesteld van deze belasting:
De oppervlakte die belast wordt in het kader van het reglement verblijfsbelasting en een direct verband heeft met het ter beschikking stellen van overnachtingen of logement aan zijn klant.
§3. Beperkte vrijstelling van deze belasting in tijd:
voor elke nieuwe vestiging wordt een vrijstelling toegekend gedurende de 2 eerste aanslagjaren.
Worden als nieuwe vestiging beschouwd:
Elke vestiging waarvan de uitbating op het grondgebied van Machelen/Diegem aangevangen wordt door een rechtspersoon of natuurlijk persoon die voorheen onbestaande was op het grondgebied, dit wil zeggen, die niet is ontstaan door wijziging, samenvoeging of splitsing van de vroegere uitbater.
Elke vestiging waarvan de uitbating op het grondgebied van Machelen/Diegem nieuw aangevangen wordt en geen verhuizing of verplaatsing betreft binnen het eigen grondgebied.
Deze vrijstelling kan slechts éénmalig toegekend worden.
De rechtspersoon of natuurlijke persoon doet hiervoor een aanvraag bij het gemeentebestuur en levert het bewijs aan hand van zijn inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Artikel 3 - Berekeningsgrondslag:
§1. Elke belastingplichtige wordt geacht over minstens 1 belastbare vestiging te beschikken.
Een maatschappelijke zetel wordt steeds beschouwd als een vestiging.
Eén vestiging kan voor verschillende belastingplichtigen tegelijkertijd ter beschikking zijn.
§2. De belasting is verschuldigd per vestiging die door de belastingplichtige gebruikt wordt, tot zijn gebruik wordt voorbehouden of bijdraagt tot de realisatie van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden.
Per vestiging betekent per bedrijfsruimte, lokaliteit of deel ervan, onder gelijk welke vorm en die individueel of gemeenschappelijk worden gebruikt of gebruikt kunnen worden.
Een belastingplichtige van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend een ambulant karakter hebben, heeft een belastbare vestiging op het adres van zijn/haar in de gemeente Machelen gelegen verblijfplaats (waar in het kader van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden de opslag van goederen of materiaal, de voorbereiding, de planning, de organisatie, de administratieve ondersteuning of het beheer in de ruimste zin gebeuren of kunnen gebeuren).
§3. Onder “gebruik” moet elke vorm van gebruik worden verstaan die mogelijk kan bijdragen aan de economische bedrijvigheid: handelshuizen, winkels, magazijnen, garages, loodsen, stapelhuizen, kantoren, fabrieken, werkhuizen, werkplaatsen, terreinen, met inbegrip van onder meer het gebruik als (toegangs-) wegen, parking, plantsoen, grasstrook, groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslagruimte, bufferzone.
Deze opsomming is niet limitatief.
§4. De belasting is gebaseerd op de bedrijfsoppervlakte op 01 januari van het aanslagjaar.
Indien de economische activiteit zich slechts gedurende een bepaalde periode van het aanslagjaar voordoet en dus niet kan vastgesteld worden op 01 januari is deze activiteit evenwel belastingplichtig.
De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de totale belastbare bebouwde en/of onbebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt.
§5. De oppervlakte die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen gebruikt wordt of ter beschikking is, wordt in hoofde van iedere belastingplichtige belast pro rata van de door hem/haar gebruikte of ter beschikking zijnde gebouwen en ongebouwde oppervlakten.
Tenzij onderling anders bepaald, wordt voor het bepalen van de onbebouwde oppervlakte dezelfde verhouding van de individuele bebouwde oppervlakte t.o.v. de totale bebouwde oppervlakte genomen.
Onverdeelde oppervlakte wordt toegewezen aan de eigenaar van het onroerend goed.
§6. Omschrijving begrippen oppervlakte
Bebouwde oppervlakte:
Voor de vaststelling van de belastbare gebouwde oppervlakte wordt de oppervlakte gemeten van elke ondergrondse en bovengrondse bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, garages, berg- en opslagplaatsen, technische lokalen, waar deze zich ook bevinden, doch met uitsluiting van het gedeelte dat uitsluitend als woongelegenheid van de belastingplichtige of beoefenaar van het vrij beroep wordt gebruikt.
Als bebouwde oppervlakte worden beschouwd de oppervlakte van constructies en/of installaties die door hun aard op duurzame en gebruikelijke wijze ter plaatse blijven staan (zoals tankstations en overdekte constructies maar met uitzondering van loskaaien).
Bouwlaag: het gedeelte van een bouwwerk tussen twee vloeren in.
De kelder en de zolder vormen elk een afzonderlijke bouwlaag wanneer zij toegankelijk zijn voor normaal gebruik.
Een kruipzolder en kruipkelder worden aldus buiten beschouwing gelaten.
Bij een bouwwerk is de bouwlaag de verdieping waarmee een bouwwerk wordt verhoogd.
Mezzanine of een platform worden beschouwd als een tussenvloer tussen 2 bouwlagen en worden niet als afzonderlijk bouwlaag toegerekend.
De bouwlaag waarbij een deel van de vloer werd weggelaten om een open ruimte te creëren blijft als afzonderlijke bouwlaag beschouwd.
Onbebouwde oppervlakte:
Voor de vaststelling van de belastbare onbebouwde oppervlakte wordt de oppervlakte gemeten van de onbebouwde gronden die een bestemming kregen of kunnen krijgen voor de bedrijfsactiviteit van de zelfstandige of de vennootschap.
Deze gronden omvatten parkings, wegenis, laad-, los- of stortplaatsen, opslag- of overslagruimte, onbebouwde en braakliggende delen van industriegronden… (niet limitatieve opsomming).
Deze gronden omvatten niet de onderhouden groene zones (plantsoenen, grasstroken, …), de ruimte voorzien voor fietsstallingen of voorzieningen voor waterbuffering tenzij deze bijdragen tot de realisatie van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden.
Artikel 4 – Tarieven:
§1. De belasting wordt gevestigd per bedrijfsvestiging volgens volgende principes:
A. Er wordt onderscheid gemaakt in klasse van hinderlijkheid volgens volgende categorieën:
1. bedrijven zonder klasse van hinderlijkheid
2. hinderlijke bedrijven van de derde klasse
3. hinderlijke bedrijven van de tweede klasse
4. hinderlijke bedrijven van de eerste klasse.
B. De belastingaanslag wordt gevestigd per m² bedrijfsoppervlakte die gebruikt wordt voor de bedrijfsactiviteit, er wordt onderscheid gemaakt tussen onbebouwde en bebouwde oppervlakte.
§2. Binnen elke categorie is een minimum en globaal 1 maximale aanslag van toepassing.
§3. Basistarieven
1. Bedrijven zonder klasse van hinderlijkheid vrijstelling tot 100 m²
Minimale aanslag > 100 m² 75 euro forfaitair
Bebouwde oppervlakte 0,60 euro per m²
Onbebouwde oppervlakte 0,15 euro per m²
2. Hinderlijk bedrijf van de derde klasse
Minimale aanslag 150 euro forfaitair
Bebouwde oppervlakte 0,75 euro per m²
Onbebouwde oppervlakte 0,30 euro per m²
3. Hinderlijk bedrijf van de tweede klasse
Minimale aanslag 300 euro forfaitair
Bebouwde oppervlakte 0,95 euro per m²
Onbebouwde oppervlakte 0,35 euro per m²
4. Hinderlijk bedrijf van de eerste klasse
Minimale aanslag 500 euro forfaitair
Bebouwde oppervlakte 1,50 euro per m²
Onbebouwde oppervlakte 0, 50 euro per m²
Maximaal tarief 100.000 euro forfaitair
Artikel 5 - Aangifteverplichtingen:
§1. Elke belastingplichtige moet jaarlijks uiterlijk op 30 juni van het lopende belastingjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen met opgave van de belastbare oppervlakte, per afzonderlijke vestiging, van de in voorgaande artikels bedoelde elementen.
Voor die activiteiten die zich slechts gedurende een deel van het jaar voordoen en aldus niet kunnen worden vastgesteld op 1 januari, is de belastingplichtige verplicht aangifte te doen uiterlijk 30 kalenderdagen nadat deze economische activiteit een aanvang neemt.
Het aangifteformulier wordt ter beschikking gesteld via de gemeentelijke website of kan worden bezorgd op vraag van het bedrijf.
§2. Een belastingplichtige is vrijgesteld van de voorgeschreven aangifteplicht voor de vestiging(en) waarvoor hij/zij in de loop van het belastingjaar van de dienst financiën een voorstel van aangifte ontving.
De jaarlijkse automatische aangifte of “voorstel tot aangifte” wordt ingevoerd wanneer alle aangiftegegevens voor een vestiging éénduidig gekend zijn door de dienst financiën.
Wanneer de gegevens op dit voorstel niet overeenstemmen met de actuele belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, dient de belastingplichtige binnen de 30 kalenderdagen het voorstel verbeterd en vervolledigd terug te bezorgen naar de dienst financiën.
Als de gegevens op dit voorstel volledig overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier terug te sturen.
Een definitieve aanslag wordt opgemaakt door de dienst Financiën op basis van de al dan niet gecorrigeerde gegevens.
§3. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige geen aangifteformulier of voorstel van aangifte heeft ontvangen is hij/zij verplicht, uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar, aan de financiële dienst de voor aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen, eventueel op het formulier dat daartoe op verzoek zal worden toegezonden.
§4. De belastingplichtige moet binnen de maand uit eigen beweging aangifte doen bij de dienst financiën, vergezeld van de nodige bewijsstukken, in volgende gevallen:
- elke nieuwe of bijkomende vestiging op het grondgebied van de gemeente Machelen
- elke wijziging van de beschikbare oppervlakte, elke verwerving of vervreemding van onroerend goed gelegen op het grondgebied van de gemeente Machelen
- elke verandering in uitbating
- elke toekenning en wijziging aan zijn milieuvergunning inzake indeling van de klasse de definitieve stopzetting van het bedrijf in de gemeente Machelen
- elke economische activiteit die zich slechts gedurende een welbepaalde periode van het aanslagjaar voordoet
§5. Aangiften en meldingen kunnen gebeuren per post of per mail naar financien@machelen.be
Artikel 6 - Ambtshalve vaststelling:
§1. Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte door de belastingplichtige zal het gemeentebestuur overgaan tot een ambtshalve vaststelling, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, wordt de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, op de hoogte gesteld van de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§2. Indien de noodzakelijke gegevens om de aanslag te vestigen éénduidig kunnen worden vastgesteld door het gemeentebestuur, wordt de belasting ambtshalve verhoogd met een factor 1,5 voor een eerste overtreding.
Voor een volgende overtreding zal een dubbele aanslag toegepast worden.
§3. Indien er geen vaststelling mogelijk is van de belastbare basis door toedoen van de belastingplichtige, wordt de ambtshalve belasting bepaald volgens het maximale tarief en verhoogd met een factor 2.
§4. De bevoegde gemeentebeambten zijn gemachtigd om elk bedrog of elke overtreding in verband met deze verordening vast te stellen. De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden deze vaststellingen te laten uitvoeren en eventueel te vergemakkelijken.
Artikel 7 – Invordering van de belasting:
§1. De vestiging en invordering van de belasting terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere aanvullingen.
§2. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld wordt en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
§3. De belasting moet betaald worden binnen de 2 maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8 – Bezwaarprocedure:
§1. De regeling van de geschillen terzake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie-en gemeentebelastingen en latere aanvullingen.
§2. De belastingschuldige of zijn volmachthouder kan bezwaar indienen tegen deze belasting en de administratieve geldboetes voorzien in dit reglement bij het college van burgemeester en schepenen.
§3. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Artikel 9: deze verordening wordt bekendgemaakt via de gemeentelijke website, wordt opgenomen in de besluitenlijst en aangetekend in het gemeentelijk register inzake belastingreglementen en retributiereglementen.